Het huidige reglement geldt tot 31 december 2025.
De uitbating van tankstations veroorzaakt bijkomende uitgaven inzake mobiliteit, infrastructuur, wegennet en netheid.
De specifieke aantrekkingskracht van tankstations is, door de commerciële diensten die zij aanbieden, zeer aanzienlijk, wat bijkomende verkeersdrukte en overlast voor buurtbewoners met zich meebrengt.
Bovengenoemde kosten en overlast alsook alle negatieve gevolgen nemen in zeer sterke mate toe indien een tankstation wordt bezocht door vrachtwagens.
De uitbating van tankstations is een economische activiteit welke voor de exploitanten redelijkerwijze inkomsten genereert, wat derhalve des te meer verantwoordt dat ook zij bijdragen aan de bijkomende kosten welke de uitbating van tankstations veroorzaken.
Voorts komt het gepast voor om de verplaatsbare verdeelapparaten van brandstoffen die uitsluitend bestemd zijn voor motorfietsen aan een lager tarief te belasten daar deze apparaten gekenmerkt worden door een kleinere afname.
Voorts komt het gepast voor brandstofslangen die uitsluitend voor vrachtwagens bestemd zijn hoger te belasten, aangezien zij door veel grotere en in tijd langer durende brandstofafnames gekenmerkt worden, en vrachtwagens gebruikt worden voor een economische activiteit.
Gelet op de overlast voor buurtbewoners die gepaard gaat met het openhouden van tankstations is het verantwoord het opstarten hiervan te ontmoedigen, en daartoe een openingsbelasting in te voeren.
Het is gerechtvaardigd een billijke financiële tussenkomst te vragen van alle belanghebbenden op het grondgebied van de gemeente gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan op budgetrekening 73605000 (MAR).
Enig artikel.
De gemeenteraad keurt volgend belastingreglement op brandstofdistributieapparaten goed:
Belasting op brandstofdistributieapparaten - 2026-2031
Artikel 1. - Besluit
De gemeente heft een belasting op brandstofdistributieapparaten.
Art. 2. - De belastbare periode
Er wordt voor een periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 een jaarlijkse belasting en een openingsbelasting gevestigd op de brandstofdistributieapparaten, opgesteld op de openbare weg of op privéterrein langs de openbare weg.
De belasting is niet verschuldigd voor de toestellen die niet toegankelijk zijn voor het publiek of die opgesteld zijn in garages of gelijkaardige instellingen en die van buiten uit niet zichtbaar zijn noch aangekondigd worden.
Art. 3. - De belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het toestel. De houder van het toestel wordt, behoudens het bewijs van het tegendeel, als dusdanig beschouwd.
Art. 4. - Tarief
De openingsbelasting is een éénmalige belasting vastgesteld op € 10.000 en verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een tankstation.
Het jaarlijks bedrag van de belasting wordt per brandstofslang per toestel als volgt vastgesteld:
Wanneer verschillende brandstofdistributieapparaten onder éénzelfde omhulsel worden samen gevoegd of samen gebracht, is de belasting voor elk apparaat verschuldigd.
Voor de toestellen die in de loop van het jaar worden geïnstalleerd, wordt de belasting berekend in overeenstemming met het aantal maanden installatie. Elke begonnen maand is volledig verschuldigd. Dezelfde regel is van toepassing voor de afgeschafte en niet vervangen toestellen.
Art. 5. - Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd met een kohier.
Art. 6. - Aangifteplicht
De op 1 januari van het belastingjaar gekende belastingplichtigen ontvangen, per brandstofdistributieapparaat, vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor 1 maart van het belastingjaar, moet worden terugbezorgd aan het Gemeentebestuur van Kontich, dienst gemeentebelastingen, Gemeenteplein 1, 2550 Kontich of via het emailadres belastingen@kontich.be.
Een belastingplichtige is vrijgesteld van de in vorig lid vermelde aangifte voor een brandstofdistributieapparaat op voorwaarde dat voor het vorig jaar een aanslag werd gevestigd op basis van een aangifte. Op uitdrukkelijk vraag van het gemeentebestuur van Kontich kan echter wel een aangifte gevraagd worden, die dient ingediend te worden voor 1 maart van het belastingjaar.
De belastingplichtige, die overeenkomstig voorgaand lid vrijgesteld is van aangifte, ontvangt een mededeling met voorgedrukt voorstel van aangifte, dat de gegevens vermeldt waarover het gemeentebestuur van Kontich beschikt.
Enkel indien op het voorstel van aangifte onjuistheden of onvolledigheden zijn vermeld of indien de voorgedrukte gegevens niet overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het belastingjaar, moet de belastingplichtige het aangifteformulier, voor 1 maart van het belastingjaar, terugzenden overeenkomstig de procedure vermeld in hete eerste lid, met duidelijke en volledige vermelding van de correcte gegevens en verbeteringen.
Het voorstel van aangifte, zo nodig aangevuld of verbeterd, heeft dezelfde waarde als een tijdig ingediende aangifte.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen voor (al) zijn brandstofdistributieappara(a)t(en) is verplicht, voor 1 juli van het belastingjaar, aan de dienst gemeentebelastingen, de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen, eventueel op het daartoe voorbestemde formulier dat hem op verzoek zal worden toegezonden.
Tevens moet binnen de maand aangifte worden gedaan bij de dienst gemeentebelastingen van:
Art. 7. - Belastingverhoging
Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn als vermeld in artikel 6, of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden gevestigd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van de elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Deze ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oog te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
In het geval van de ambtshalve vestiging van de belasting wordt de belasting verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt eveneens ingekohierd.
Art. 8. - Bezwaarmogelijkheid
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen de belastingaanslag, de belastingverhoging (in voorkomend geval) of de administratieve geldboete (in voorkomend geval) bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Het bezwaar moet worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.
Art. 9. - Verwerking van persoonsgegevens
Het lokaal bestuur van Kontich verwerkt persoonsgegevens in het kader van de vestiging, invordering en geschillenbehandeling van de hierboven vermelde belasting. Hierbij wordt, indien nodig, gebruik gemaakt van authentieke gegevensbronnen, zoals het Rijksregister. Deze verwerking van persoonsgegevens gebeurt conform de geldende privacywetgeving.
Meer informatie over het privacybeleid van ons bestuur en de privacyrechten van betrokkenen is te vinden op https://www.kontich.be/privacyverklaring.